ouders

Welke lessen hebben mijn ouders me geleerd? Welke neem ik mee, welke laat ik liever achter?

Jan: Mijn vader overleed 9 jaar geleden, mijn moeder volgde in januari dit jaar. Deze vraag zit dus dicht op mijn vel, mede doordat ik in december en januari veel tijd doorbracht bij mijn moeder Cécile. Dat was speciaal, want hoewel we beiden van weinig woorden zijn als het over onszelf gaat, maakte zij toch de balans op, zo tussen (de regels van) onze koetjes-en-kalfjes gesprekken. En ik dus ook. Haar vraag ‘Wilt ge gene chouffe, en geef mij ook maar een beetje!’ bracht ons bij het vroegere genieten van de kleine dingen des levens. Na het werk wel te verstaan. Zij in haar zetel in de veranda, ik ernaast met een fris glas bier, nog in het zweet van het aardappelen aanaarden. ‘Ze staan er goed bij dit jaar.’ Dat zei alles: Hoopvol uitkijken naar een lekkere oogst, fier op onze zelfredzaamheid en knowhow. Zorgen dat de dingen gebeuren, niet teveel blabla maar gewoon doen en hard werken als het nodig is. Zowel van haar als van onze pa kreeg ik dat mee en geef het door. Net als hij bij ons kwam helpen verbouwen, sta ik nu klaar voor onze kinderen. Het samen werken geeft naast tastbaar resultaat, ook een sterke verbondenheid. Het schiet me nu te binnen hoe in de viering de kleinkinderen precies dit vertelden over hun oma. Achteraf kwamen collega’s vertellen: ‘We kennen je nu een beetje beter. Je hebt het van geen vreemden.’

Zo zijn de generaties verbonden, er lopen rode draden doorheen. Ik zelf met jou Leen, mijn ouders en grootouders, onze kinderen: samen schrijven we een verhaal, met zaken die we doorgeven maar vaak ook anders doen. Zo was de angst voor en weerstand tegen het vreemde vrij sterk bij mijn ouders. Ik zag en zie me andersom doen: trouwen met een feministe, ons engagement voor rechtvaardige Noord-Zuid verhoudingen, mijn job in de ecologische beweging… eigenlijk kreeg ik dat mee van mijn opa langs moederskant, die me veel boeken gaf. In de kerk en aan de koffietafel viel het me op hoe divers de familie geworden is in één generatie. Vier van mijn ouders’ kleinkinderen hebben een partner van kleur. Waardevol vind ik dat, het past in de samenleving waar ik van droom. Maar mijn moeder zag ik ermee worstelen. Dat neem ik erbij, mijn ouderliefde kaan dat wel aan.

Leen: De laatste tijd denk ik vaak: ze zijn aan het wegdeemsteren… Als ik langsga voor mijn wekelijks bezoekje valt het me meer en meer op. Ze zitten samen maar wat te staren, vaak zijn hun blikken leeg. Mijn komst laat het vlammetje flikkeren en na een tijdje brandt het weer. Ze zijn er weer, herinneringen ophalen helpt meestal. Dementie is iets raars denk ik vaak. Er schemert veel en vaak is het zoeken naar connectie. Ik voel compassie en het maakt me triest, verdrietig. Maar dat wekelijkse ritueel zet me wel aan het denken en reflecteren. Die twee mensen, ze hebben me gevormd.

Er zijn zo wel een paar mantra’s die ik meekreeg. Steel met je ogen. Denk kritisch. Steek je handen uit de mouwen… Ik leerde creatief te zijn met de dingen die voorhanden zijn. Mijn vader was altijd bezig in zijn ‘werkkelder’. Voor elk praktisch probleem was er wel een oplossing. Er moest gewerkt worden, ieder kind had zijn taak. Je moest vooral niet flauw doe, voor emoties was er weinig ruimte. Tegelijkertijd leerden ze ons ook dat trouw en kiezen voor elkaar onvoorwaardelijk was. De groep gaat altijd voor en delen is vanzelfsprekend. Er was een zekere nieuwsgierigheid naar de wereld. Ik herinner me de natuurdocumentaires die we samen zagen, het enthousiasme over nieuwe technologische ontwikkelingen. Ik neem het graag mee en geef het graag door.

De strengheid en het autoritaire ‘gezag’, laat ik achter. Ik hou van discussie, van het wikken en wegen. Bewust wil ik ook moeilijke dingen ter sprake brengen en confronteren. Ik ben een beetje allergisch aan het zwijgen, doodzwijgen van problemen. Ook al is het soms beangstigend, toch kies ik ervoor om te spreken.

De tijd laat me beseffen dat opgroeien vallen en opstaan is én dat ieder mens zijn eigen weg te gaan heeft. De tijd verzacht de blauwe plekken. Kijkend naar mijn ouders besef ik hoe tegelijkertijd krachtig en fragiel een leven is. Maar ook hoe schoon het kan zijn om verbonden te zijn. Ik zie een lijn die doorloopt, van mijn ouders door mij naar onze kinderen en verder naar onze kleinkinderen. Zo zie ik een web ontstaan van mensen, elk zoekend naar het juiste pad. Ik koester die gedachte. Ze verwarmt me als de lentezon van vandaag. De lente die komt en gaat en komt.

Plaats een reactie