Kiezen

Kiezen om te trouwen en om getrouwd te blijven!

Leen: Jan en ik kenden elkaar van bij de scouts waar we allebei in leiding stonden. We konden het goed met elkaar vinden niet in het minst omdat we er allebei van droomden ooit nog eens te “vertrekken” naar het buitenland. Afrika, Latijns-Amerika, Azië, het maakte niet zoveel uit. Maar vertrekken zouden we. Al dat gepraat over onze dromen bracht ons zeker dichter bij elkaar. Maar een koppel? Nee hoor, mij niet gezien! Het heeft lang geduurd voor ik aan mezelf kon toegeven dat ik eigenlijk verliefd was op Jan. En daarna vond ik het heel lastig om mezelf te benoemen als vriendin, vrouw van… Ik wou vooral van mezelf zijn. Ik was bang een stuk van mezelf te verliezen als ik me zo zou benoemen. Ondertussen ben ik er achter gekomen dat ik niet een stuk van mezelf verlies maar integendeel dat het me iets meer geeft. De twee hebben  vrede met elkaar gesloten. Ik ben nog steeds Leen Gielens en daar sta ik op, maar ik ben ook de vrouw van Jan en daar ben ik nog steeds blij om.

Jan: We waren dus verloofd en wilden absoluut in het Zuiden gaan werken voor één of andere ontwikkelingsorganisatie. Om daarvoor in aanmerking te komen, je goed voor te bereiden en een weldoordachte keuze te maken, waren er de vormingsweekends van diverse NGO’s en van de overheid. We hebben zo toch meer dan tien weekends samen doorgebracht, luisterend naar sprekers, rollenspellen spelend,… in die tijd zijn we geestesverwanten geworden, echte maatjes die toch op min of meer op dezelfde manier tegen de wereld en tegen engagement aankijken.

We gingen geregeld samen naar de kerk in Veltem-Beisem, waar pastoor Erik een warme sfeer wist te creëren, door in zijn preken in te spelen op het dagdagelijkse leven. Toen we bij hem gingen om te trouwen zei hij: “Ja, maar dan wil ik wel graag dat jullie een verloofdenweekend gaan volgen. “Nóg een weekend?” zegden we tegen onszelf, “OK, dat kon er nog wel bij”. Maar het was heel anders dan de vormingsweekends. Koppels kwamen er getuigen over hun leven samen, en vroegen ons dan om naar elkaar te schrijven over ons eigen ik, over de verwachtingen voor ons eigen leven, over de droom voor ons leven samen. We leerden er op een nieuwe manier naar elkaar luisteren.

Leen: We besloten om het ineens allemaal goed te doen. We zouden trouwen en samen vertrekken. Dat trouwen werd wel in vraag gesteld door onze vrienden. Ik herinner me opgewonden discussies over de zin en onzin van het kerkelijk huwelijk. Maar voor mij hoorde dat er ook bij. Ik wou heel bewust een statement doen. Voor onze vrienden voor onze familie.  En gelukkig dacht Jan er ook zo over.

Onze viering werd heel persoonlijk. We kozen met zorg de teksten en liedjes. Een beklijvend moment was toen de priester zich naar de vrienden en familie in de kerk keerden en hen vroeg: “Jullie zijn vandaag getuige van de trouwbelofte van Leen en Jan. Straks vieren jullie samen feest. Maar beloof mij en hen dat ze ook bij jullie terecht kunnen als er moeilijke dagen aanbreken.”

Jan: Ik studeerde af in juni 1985, op 20 juli trouwden we en de week daarna was ik huisman op een flatje in Borgerhout. Leen werkte in het ziekenhuis, ik schreef sollicitatiebrieven naar hulporganisaties met de vraag of ze twee jonge ontwikkelingshelpers konden te werk stellen.  Die periode was niet gemakkelijk. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat Leen hoge eisen stelde op vlak van was en strijk. Kortom, de wittebroodsweken brachten nogal wat gekibbel, naast de romantiek! Maar begin 1986 vertrokken we dan toch naar Omendjadi, een versleten missiepost in het diepe binnenland van Congo. We leefden er samen met een groep Congolese leerkrachten en nog twee Belgen in kleine huisjes, zonder elektriciteit, zonder stromend water, zonder transportmiddel. Dus behoorlijk geïsoleerd en exotisch. Zo gingen we elke dag baden in een beekje in het woud. Daarna brachten we de avond door met lezen en brieven schrijven bij een petroleumlamp,… Om dan rond 21u samen in bed te duiken. Heel idyllisch. Maar er waren ook erg moeilijke momenten, het werk was niet wat we ervan verwacht hadden, vooral voor Leen die er het beste van moest zien te maken in een dispensarium zonder al te veel medicijnen en waar men eigenlijk niet zat te wachten op een Belgische verpleegster. In Congo werd onze eerste dochter geboren.

Leen: We leefden erg verbonden met elkaar. Maar we zaten ook op elkanders lip. Dat isolement dwong ons om zorgvuldig met elkaar om te gaan. We deelden onze frustraties en onze glorie momenten. Onze band werd verstevigd. Toen onze oudste dochter geboren werd had ik werkelijk het gevoel dat alle stukjes van de puzzel op hun plaats vielen. Ik was blij van het leven in al zijn facetten te kunnen proeven.

Jan: Kort na de geboorte van Geertrui verhuisden we naar Mutoko, een districtsstadje in Zimbabwe. Daar hadden we allebei degelijk werk waar we helemaal in opgingen. Er kwamen nog een paar kinderen bij en we voelden ons gelukkig met onze keuze. Het was een traag leven met veel tijd voor elkaar en onze kinderen. Dikwijls trok Leen mee naar de dorpen voor een vergadering. We spraken beiden een aardig mondje Shona en voelden ons thuis. Tot op het moment dat ik de kans kreeg om in de hoofdstad te werken als vertegenwoordiger van een Belgische NGO. Leen volgde. Maar het verpleegsterwerk in de stad viel tegen, ze voelde zich er overbodig en bovendien kreeg ze telkens maar contracten van drie maanden.  Omdat ik zelf veel reisde en we intussen al vier kinderen hadden, besliste Leen om met werken te stoppen.

Leen: Ik slaagde er op dat moment niet in om inhoud te geven aan mijn leven. Jan was veel weg en we vervreemdden wat van elkaar. Onze oudste werd zeven. Ze ging naar een alternatief multicultureel schooltje en ik leerde haar schrijven in het Nederlands. Ook al had ik mijn handen vol met de kinderen, ik begon me meer en meer af te vragen wat mijn bijdrage was. Ik raakte steeds verder in de knoop met mezelf en kon dat niet verwoord krijgen naar Jan. Onder zware druk van mij besloten we naar België terug te keren.

Jan: Ik ging in die periode inderdaad helemaal op in mijn werk, ik genoot van de verantwoordelijkheid en de mooie resultaten die ik haalde, samen met mijn collega’s. Bij Leen thuiskomen was niet gemakkelijk, in die tijd. De ene keer was ze goed gezind, de andere keer erg somber. Ik probeerde er geduldig mee om te gaan, maar voelde toch ergernis en wanhoop. Er was in die periode weinig affectie tussen ons, en daar heb ik nu net veel nood aan. Op een congres kwam ik oog in oog te zitten met een aantrekkelijke vrouw. We praatten wat, we voelden ons tot elkaar aangetrokken. Maar het is zelfs niet tot een kus gekomen, want al gauw kwam het gesprek op mijn relatie, mijn gezin… Die vrouw en ik hebben toen gekozen: “Nee, we brengen het gezin van Jan niet in gevaar.”  Het was een bewuste keuze. Ik keerde terug naar Zimbabwe, in de war. Leen heeft dat toen gevoeld en eronder geleden. Ook nu nog ontmoet ik af en toe een vrouw bij wie ik voel “Het klikt, er is aantrekkingskracht,…”. Ik ben daar dankbaar om, het streelt mijn ijdelheid. Maar meestal wordt zoiets niet uitgesproken.  Ik kan er nu aan voorbijgaan. Toentertijd kostte me dat iets meer moeite en dat had zijn effect op onze relatie.

Als een koppel 10 jaar samen blijft krijg je de reactie “Wauw, hoe doen je dat?” Of je wordt meewarig bekeken, men gaat er van uit dat met de jaren de vlam stilaan dooft. Alsof het trouwen of gaan samenwonen een hoogtepunt is en het van dan af aan stilaan bergaf gaat. Dat hoeft helemaal niet, maar dan moet je wel met je bootje de zee op durven gaan voor een verre, avontuurlijke, soms gevaarlijke reis. Onderweg krijg je deuken, maar door steeds weer voor die zee te kiezen beleef je ook prachtige momenten. En hoe langer je die andere boot, je partner, kent, hoe mooier het avontuur kan worden.

Leen: Eenmaal terug in België hadden we het heel moeilijk. Allereerst was daar natuurlijk de aanpassing aan het drukke leven in België. Maar er was meer aan de hand: we waren elkaar verloren die laatste tijd in Harare. Ik had het persoonlijk heel erg moeilijk. Ons samenleven werd er helemaal door verstoord.  Niets scheen ons meer te lukken. Ik voelde me op dat moment werkelijk waardeloos als partner.  Op een bepaald moment zei ik Jan letterlijk dat hij maar een andere partner moest zoeken. Hij weigerde…

Jan: Op vlak van werk en inkomen was het OK. Maar het leven in het kille België viel me tegen, alles was hier zoveel ingewikkelder dan in Afrika. En ik maakte me grote zorgen om Leen. Toen ze sprak van een ander te zoeken flitste het door mijn hoofd: “Als ik nu ja zeg, is het gedaan.” Maar ik zei nee. Want er was die belofte van trouw “in goede en kwade dagen,…”  Ik wou van haar blijven houden en samen met haar onze kinderen opvoeden.

Leen: Voor die nee van Jan was ik dankbaar. Voor mij betekende het dat ik dan toch niet zo’n waardeloze partner was. Dat Jan ondanks alles toch nog toekomst voor ons zag.We kwamen bij onze huisarts terecht die heel integer en met veel geduld in ons als koppel investeerde. Het was zwaar en confronterend. We werden met onze neus op onze kleine kantjes gedrukt. Spanningen en frustraties, soms van lang geleden, kwamen naar boven drijven. Maar het was goed om dat allemaal eens uit te kunnen spreken. En onder haar deskundige leiding kalmeerde ons gemoed. We konden stilaan terug het bos door de bomen zien. Wat me bijblijft uit deze periode is vooral haar stelling dat we door onze problemen aan te pakken, met alle moeite, tranen en teleurstellingen erbij, ook een positief signaal geven aan onze kinderen en onze omgeving. We kwamen als koppel sterker uit deze crisis. We waren ons er vooral van bewust geworden dat we voor elkaar moesten zorgen. Dat praten en luisteren naar elkaar essentieel zijn.

Jan: Als bij toeval kregen we op dat moment de vraag om bij een gezinnengroep aan te sluiten. Zo een groep van 3 of vier gezinnen komt maandelijks samen. Ieder koppel kiest om de beurt een thema. Zo kwam er van alles aan bod: geloof, racisme, dromen, zorg voor onze ouders, kinderen, gevoelens… Die maandelijkse bijeenkomsten waren tijd voor ons als koppel , we vonden er steun bij de anderen. De discussies waren soms verhelderend. Een tijdlang ging het goed. Maar op een of andere manier verwaterde het. De thema’s werden oppervlakkiger, de sfeer minder open, praten over de eigen relatie werd gemeden.  Plots kwam één van de koppels met de boodschap “We gaan uit elkaar”. Dat was meteen het einde van de praatgroep.

Leen: Het uiteenvallen van de groep deed ons kritisch naar onszelf kijken. We werden er onrustig van. We keken rondom ons en zagen nog zoveel andere koppels in onze omgeving, echt goede koppels die plots met de mededeling kwamen “We gaan uit elkaar.” We vroegen ons af: “Hoe zit dat dan met ons?”  Ik dacht toen aan het verloofden weekend waar we indertijd met veel scepticisme naartoe trokken maar zeer enthousiast van terugkeerden. Was er niet zoiets voor koppels? Wat zoeken op het internet bracht me bij Encounter. Ik deed mijn best om Jan warm te maken voor dat idee.

Jan: Ik was wel bereid om samen op Encounter-weekend te gaan. We hebben er veel aan gehad en voor mij waren er enkele heel nieuwe inzichten. Helemaal bij het begin van dat weekend werd bijvoorbeeld gezegd dat gevoelens (blij, boos,bang, bedroefd zijn) geen morele kleur hebben. Gevoelens zijn niet negatief of positief, ze ZIJN er gewoon, als signaal van je lichaam en ziel. Maar de manier waarop je met die gevoelens omgaat, dat kan wel een goede of slechte manier zijn. Ook ”elk mens is uniek, geen enkel mens is afval”, vond ik een straffe uitspraak op dat weekend. Voor mij had die uitspraak veel betekenis, want ik zat met het idee: “Ik moet het altijd beter doen, alles moet perfecter, opdat Leen en de andere mensen om me heen me graag zouden zien.” Het besef dat Leen me ook graag ziet zoals ik ben, met al mijn zwakkere en slechte kanten, dat was nieuw. Voor dat inzicht ben ik dankbaar. Het helpt me om rustiger en met meer sereniteit in het leven te staan en niet vast te raken in “als dan”- redeneringen (“Als ik hard mijn best doe, zal Leen me graag zien.”) Ik leerde stilaan accepteren dat ik ook nu al bemind word. En dat het naar perfectie streven geen recept of noodzaak is om liefde en respect te verwerven. Wat telt is de weg, de manier waarop ik probeer te leven, samen met anderen. Het is het vallen en opstaan, het samen janken om het falen en het vieren van een overwinning, dat gelukkig maakt.

Leen: Jij bent uniek… dat was geen nieuwe uitspraak voor me. Het was eerder een blij herkennen en erkennen. Een erkennen van dat kleine meisje in me dat soms heel bang is maar toch ook zoveel levensvreugde, spontaniteit en creativiteit heeft. Die levensvreugde uiten, me vrij voelen, dat kan ik. Met vallen en opstaan. Bij Jan en andere mensen. “Ik ben uniek” betekent voor mij nu vooral: “Wees niet bang. Laat jezelf maar borrelen.” Als dat lukt beleef ik er zelf veel deugd aan. Dan voel ik me “heel” en in extensie verbonden met de wereld, met de levenskracht, met God. Als dat lukt dan ben ik in staat om veel te geven. Dan voel ik het stromen in mezelf. Die kracht maakt me dan dankbaar, laat me geloven in het goede. Laat me met milde ogen naar anderen kijken. “Ik ben uniek” is mezelf graag zien. En als ik mezelf graag zie ben ik ook open en vrij om het mooie in de ander te zien. Ik ben uniek? Ja!

Jan: We kwamen enthousiast terug van dat weekend, ondertussen al 20 jaar geleden! Sindsdien proberen we wat we daar leerden vast te houden. Regelmatig schrijven we naar elkaar in onze schriftjes over een ‘dialoogvraag’ zoals “Waar voelde ik me vandaag blij, bang, boos, bedroefd en wat beleef ik daarbij?” En daarna praten we er met elkaar over. Dan zien we vaak hoe verschillend we van elkaar zijn, wat soms lastig is, maar soms ook echt waardevol. Proberen om echt te luisteren naar de ander helpt om het verschil te aanvaarden en er het goede van te zien. Waar het vooral op aankomt in ons samenleven is dat we elkaar niet uit het oog verliezen. Voor ons is naar elkaar schrijven en er een dialooggesprek over voeren, een goede manier gebleken. Het leven samen gaat in ups en downs en met vallen en opstaan, het is telkens weer kiezen voor elkaar. Beminnen is een keuze! De droom van een leven samen is er nog steeds!

Encounter Vlaanderen organiseert webinars, ervarings-weekends en workshops voor koppels. Op zo’n weekend gaan we op zoek naar die klik van het begin. We helpen jullie door je een nieuwe manier van communiceren aan te bieden die zeer effectief is. Verschillende thema’s komen aan bod. Geef opnieuw richting aan jouw relatie, júllie relatie! Voel je vrij, los van de sleur en verbonden met elkaar. Het weekend doe je écht samen. Je hoeft niets in een groep te doen. Er zijn geen therapeuten. Een beproefd concept dat zeer effectief is en jullie op het spoor van verbondenheid zet.

Zin in meer? Neem een kijkje op de website en boek alvast een weekend van ‘Samen naar meer’. Naast weekends voor koppels vind je er ook een specifiek aanbod voor jongeren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: